Iso norm |
Vrij vertaald |
3.6
protective
earthing conductor
protective
grounding conductor
conductor,
not normally carrying current, used for some
measure of protection against electric
shock, for electrically connecting any of
the following parts of electrical equipment
to the craft's ground (earth) and to the
shore a.c. grounding conductor
through the shore-power cable:
a)
exposed conductive parts of electrical
equipment;
b)
extraneous conductive parts;
c)
the main grounding (earthing) terminal;
d)
earth electrode(s);
e)
the earth point of a source, or an
artificial neutral.
|
3.6
aardedraad:
draad,
die in normale gevallen geen stroom geleidt,
die gebruikt wordt voor de bescherming tegen
elektrische schokken. Ze wordt gebruikt om de
volgende delen van elektrische apparaten te
verbinden met de scheepsaarding en met de
walaarding:
a)
uitwendige, geleidende delen van elektrische
apparaten
b)
vrij toegankelijke of aanraakbare, geleidende
delen (de scheepsromp dus)
c) de
centrale aarde-aansluiting
d)
aarde elektrode of aardplaat
e) de
aarde aansluiting van een stroombron of een
kunstmatige nuldraad
|
4.1 The protective
conductor insulation shall be green or green
with a yellow stripe. Neither colour shall be
used for current-carrying conductors.
NOTE The equipotential bonding conductor of
the d.c. electrical system (see ISO 10133)
also uses green, or green with a yellow
stripe, insulation and is connected to various
exposed conductive parts of direct-current
electrical devices, other extraneous
conductive parts and the d.c. negative
ground/earth.
|
4.1 De (scheeps-)
aardedraad moet groen of groen-geel zijn. Beide
kleuren mogen niet gebruikt worden voor
stroomdragende geleiders. |
4.2 The protective
conductor shall be connected to the craft's d.c.
negative ground (earth) as close as practicable
to the battery (d.c.) negative terminal.
NOTE If an RCD (whole-craft residual current
device) or an isolation transformer is
installed in the main supply circuit of the
a.c. system (see 8.2), the negative ground
terminal of the d.c. system need not be
connected to the a.c. shore ground (protective
conductor).
|
4.2 De AC scheepsaarding
moet verbonden worden met de DC min (aarde), zo
dicht mogelijk bij de minpool van de accu.
Noot: Indien er een aardlekbeveiliging in het
boordnet is opgenomen of indien er een
scheidingstrafo is geïnstalleerd, dan hoeft de
DC min niet doorverbonden te worden met de AC
walaarding.
|
4.3 For craft with fully
insulated d.c. systems (see ISO 10133), the a.c.
protective conductor shall be connected to the
hull of a metallic hull craft, the craft
external ground (earth) or the craft
lightning-protection ground plate, if fitted. |
4.3 voor schepen met een
massavrij DC systeem: de scheepsaarde moet aan
het schip gelegd worden, door deze te verbinden
met de metalen scheepsromp, de
bliksembeveiliging of met een aardeplaat, indien
gemonteerd. |
4.4 Metallic craft hulls
shall not be used as conductors. |
4.4 metalen scheepsrompen
mogen niet als stroomdrager gebruikt worden |
4.5 The protective
conductor shall be connected to metallic hulls
at a location above any anticipated water
accumulation. |
4.5 de aansluiting van de
scheepsaarde aan de romp moet boven (te
verwachten) bilgewater niveau zijn. |
4.8 The neutral conductor shall be
grounded (earthed) only at the source of power,
i.e. at the onboard generator, the secondary of
the isolation or polarization transformer, or
the shore-power connection. The shore-power
neutral shall be grounded through the
shore-power cable and shall not be grounded on
board the craft. |
4.8 de nul moet aan de aarde
verbonden zijn, maar alleen bij de stroombron.
(bijv. bij de generatorset of aan de secundaire
zijde van de scheidingstrafo of bij de walstroom
aansluiting zelf (die aan de wal, dus) . De nul
van de walstroom NIET aan boord aan de aarding
verbinden. |
8.2 The craft shall be
provided with earth-leakage protection in the
main supply circuit by
|
8.2 er moet een
aardlekbeveiliging geplaatst zijn voor het
boordnet |